Een tot de verbeelding sprekende zaak, waarbij een geïnteresseerde in een koopwoning hard onderuit gaat op een dakterras dat glad is geworden door algenaanslag. Het was de taak van de Vereniging van Eigenaren om het terras tweemaal per jaar te reinigen, wat ook gebeurde.
De noodlottige kijker doet een beroep op artikel 6:174 BW “gebrekkige opstal” en eist een verklaring voor recht dat de VvE aansprakelijk is voor zijn geleden schade. De rechter beoordeelt deze kwestie op grond van het klassieke “standaard arrest”: Het Kelderluikarrest (zie wiki).
De rechtbank overweegt: Bij de beantwoording van de vraag of het terras “gebrekkig” was, moet onderzocht worden of dit, gelet op het te verwachten gebruik of de bestemming daarvan, met het oog op voorkoming van gevaar deugdelijk was. Daarbij is ook van belang hoe groot de kans op verwezenlijking van het gevaar is en welke onderhouds- en veiligheidsmaatregelen mogelijk en redelijkerwijs gevergd kunnen worden. Het is een feit van algemene bekendheid dat houten vloeren, zeker na regenval, glad kunnen zijn. Eiser had beducht moeten zijn voor het gevaar van uitglijden. Van belang is dat het terras alleen toegankelijk is voor bewoners van het appartementencomplex, dat het in de winter zelden betreden wordt en dat er nooit eerder valpartijen zijn geweest. Twee keer per jaar reinigen is daarom bij deze omstandigheden voldoende.”
Conclusie is: Er is sprake geweest van een ongelukkige val, maar niet van een gebrekkige opstal. De vordering wordt afgewezen.
Uitspraak via Rechtspraak.nl